Maand: april 2025

THC-patiënten (‘ikje’ van Rosalie Boddé)

Sinds kort geef ik examentraining Nederlands. Afgelopen weekend was ik samen met een leerling druk bezig met een lastige tekst, waarin wintersporters vergeleken werden met de zieken van vroeger, die naar een hooggelegen sanatorium afreisden om daar te genezen door schone lucht. “Weet je wat tbc betekent?”, vroeg ik haar. De leerling begon te lachen: “Ja, maar ik wist niet dat mensen vroeger helemaal naar de bergen gingen om te blowen!”

Rosalie Boddé, 2025

Word nu lid van Semper Floreat en maak het werk van dé oud-leerlingenvereniging van het Erasmiaans mede mogelijk.

Bijspijkeren met… Jan Spoelder

Erasmiani en Erasmianae! In deze aflevering stelt oud-docent Grieks en Latijn Jan Spoelder de naamgever van onze school centraal. Met #Bijspijkeren houdt Semper Floreat oud-leerlingen bij de les!

Word nu lid van Semper Floreat en maak het werk van dé oud-leerlingenvereniging van het Erasmiaans mede mogelijk.

Een gezicht en een verhaal voor Erasmiaan Sonja de Jongh (1927-1943)

In de zomer van 2024 vroeg Semper Floreat uw aandacht voor een historische foto uit 1940 van Hockeyclub Gymnasium Erasmianum. Op de foto stond een onbekend meisje met twee lange vlechten. Hetzelfde meisje stond op een klassenfoto van het Joods Lyceum Rotterdam. Oud-leerling Anne Schram Ouweneel vermoedde dat het kon gaan om het Erasmiaanse oorlogsslachtoffer Sonja de Jongh (1927-1943). Dat blijkt inderdaad zo te zijn. Van Sonja was nog geen enkele foto bekend. Anne Schram reconstrueerde haar leven.

Anne Schram Ouweneel

Sonja de Jongh is een van de 130 Erasmiaanse oorlogsslachtoffers. Elk jaar komt haar naam voorbij op de Erasmiaanse Dodenherdenking. Maar tot nu toe was het een lege naam. Een naam zonder verhaal. Letterlijk niets wisten we van Sonja de Jongh, behalve dat zij in 1927 was geboren in Monaco, dat zij in 1941 van school af moest omdat ze Joods was, en dat zij in 1943 stierf in Auschwitz, zestien jaar oud. Ook haar broer John overleefde de oorlog niet, evenmin als haar moeder Sophia. Haar vader, Hijman de Jongh, leek van de aardbodem verdwenen. Wie was Sonja de Jongh?

Het eerste aanknopingspunt vond ik in het dagboek van Esther van Vriesland. Esther, een vijftienjarig meisje uit Gorinchem, zat in het schooljaar 1941-1942 op het Joods Lyceum Rotterdam. Op vijf plaatsen in haar dagboek noemde zij een Sonja. “Sonja en Rita (…) waren tenminste niet zulke jongensgekken.” “Sera, Sonja en ik hebben een ijsco op.” “Sonja moest, omdat ze geen boek had naast Vickie gaan zitten en kreeg de laatste een kleur.” Dankzij Erasmiaan Arthur Trijbits wist ik dat ‘Rita’ Erasmiaan Rita Bosman was en ‘Vickie’ Erasmiaan Victor van Vriesland. De zoektocht naar ‘Sera’ was ingewikkelder, maar ook Sera kon worden achterhaald (zie dit krantenartikel over haar identificatie). Maar wie was Sonja?

Gelukkig vermeldde Esther één keer in haar dagboek Sonja’s achternaam. Op maandag 22 juni 1942 schreef Esther: “Sonja de J. was woensdag jarig.” Sonja de Jongh misschien? Was ‘onze’ Sonja jarig geweest op woensdag 17 juni? Nee, op dinsdag 16 juni. Maar het kon niet missen. En inderdaad: in het originele manuscript van Esthers dagboek staat Sonja’s achternaam voluit geschreven. Sonja had haar opleiding dus vervolgd aan het Joods Lyceum.

Toen begon het echte onderzoek. Het schoolarchief, het bevolkingsregister, Arolsen Archives, het NIOD, het NRK-archief. Slim zoeken op Delpher en Google met dubbele aanhalingstekens, blij zijn met elk snippertje informatie, verder zoeken op nieuwe vondsten, de diepte in, en dan nog dieper. Maar vooral: op zoek naar verwanten. Had Sonja’s vader de oorlog overleefd? Had hij kinderen uit een eventueel tweede huwelijk? Wisten zij misschien meer over Sonja? Het enige wat ik vond over haar vader Hijman de Jongh, was dat hij ten tijde van de echtscheiding van Sonja’s moeder dagbladschrijver was in Parijs. Was hij daarom niet te vinden? Omdat hij in Frankrijk woonde? Ik zocht contact met de formidabele Carla Berkhout-Blond. Kon zij in Franse archieven iets vinden over Hijman de Jongh? Met kerende post kwam Carla bij me terug. Hijman de Jongh was de damgrootmeester Herman de Jongh.

Inmiddels wist ik zeker dat het meisje met de vlechten Sonja de Jongh was. Dat zat zo. Het meisje met de vlechten was een Joods meisje dat eerst op het Erasmiaans had gezeten – zij stond immers op de hockeyfoto van 1940. Op het Joods lyceum zat ze in de derde klas – ze stond op de klassenfoto van Esther. En het was iemand van wie we nog geen foto hadden. Het moest dus óf Sonja de Jongh zijn, óf Annette Lena Fransman, een ander Erasmiaans oorlogsslachtoffer van wie we niets weten. Maar Annet was in 1941 bevorderd naar de tweede klas, niet naar de derde.

Mocht ik nog enige twijfel hebben gehad, dan verdween die bij het zien van foto’s van Herman de Jongh. Sonja leek sprekend op de damgrootmeester. Het hoge voorhoofd, de rechte wenkbrauwen, de lichte ogen, de geprononceerde jukbeenderen bij de oren. 

Ik vond aangetrouwde familie van Herman de Jongh. Ook vond ik de kleindochter van Sonja’s neef. In twee huizen gingen kastjes, kistjes en dozen open. Foto’s en paperassen kwamen tevoorschijn. Ik vond familiegeheimen. Er kwamen vragen op. De vraag of Sonja wist dat de man van haar moeder haar opa was. De vraag of John haar broer of haar halfbroer was. De vraag of Sonja’s opa Sonja’s vader was. Er was overleg met familie. Er was openheid. Er was begrip. Er was berusting.

Ook waren er hartverscheurende ontdekkingen. Sonja, meisje van vijftien, was na het eerste Jodentransport vanuit Rotterdam vermoedelijk als enige van haar gezin achtergebleven in haar ouderlijk huis. Zij bezat niets meer dan wat ze aanhad: “Sonja de Jongh, Besitzt nur Leibwäsche und Damenkleidung”. Op de een of andere manier belandde ze in Amsterdam. Dan de ontdekking van haar paraaf in het Amsterdamse arrestantenregister. Het enige handschrift van Sonja dat bewaard is gebleven. Een grafoloog zou kunnen afstuderen op deze drie letters. Haar paraaf een schreeuw.

Ten slotte was er het CABR-archief. Volgens een notitie van een onbekende onderzoeker op Joods Monument zou Sonja’s naam voorkomen in twee inventarissen in het CABR-archief.  In 2024 deed ik een aanvraag voor deze inventarissen. Wacht u tot 1 januari 2025, dan wordt het CABR-archief openbaar. Ik wachtte tot 1 januari. Het CABR-archief werd toch niet openbaar. Het CABR-archief werd een beetje openbaar. Het inzicht dat het wel eens storm zou kunnen lopen op 1 januari 2025. De tegenwoordigheid van geest om op nieuwjaarsmorgen om 03:30 uur de stukken te reserveren – op dat tijdstip was ik de vijfde persoon die een CABR-aanvraag indiende. In het Nationaal Archief was er het speuren in twee dikke inventarissen naar de naam Sonja de Jongh. Het vinden van de naam Sonja de Jong, zonder h, in één zin op één pagina in die dikke, dikke dossiers. De ontdekking dat Sonja de Jongh ook nog ondergedoken had gezeten op de Veluwe. Het idyllische beeld dat oprees van Joodse onderduikers die om 8 uur ’s avonds een praatje kwamen maken bij de waterpomp op het erf van de boerderij. Het beeld van de Amsterdamse werkster die dit schouwspel zag vanuit de bovenkamer van haar vakantiehuisje. De ontdekking dat Sonja de Jongh was verraden.

Er was de vraag of Sonja de Jongh veilig was geweest in dat ondergrondse hol op de Veluwe. Of de drie jongemannen en de man die daar bij haar waren haar hebben beschermd. Of zij niet was misbruikt. Er waren tranen om Sonja de Jongh. Er was woede op de vrouw die haar heeft verraden. Er was verdriet dat Sonja Herman de damgrootmeester nooit beter heeft kunnen leren kennen. Er was de hoop dat Sonja op de Veluwe een mooie laatste zomer had, met gesprekken, verhalen en het vredige getjilp van vogels. Er was spijt dat Sonja zich niet heeft kunnen ontwikkelen tot de mooie, intelligente vrouw die ze had kunnen worden. Er was de verre verwant die me bedankte en zei: “Nu kunnen we ook Sonja herdenken.” En er is de dankbaarheid dat Sonja de Jongh herdacht zal blijven worden op het Erasmiaans Gymnasium.

Lees het verhaal van Sonja de Jongh op de website van het Erasmiaans Gymnasium.

Anne Schram Ouweneel (eindexamenjaar 1990) nam het initiatief voor het project Erasmiaanse Namen. Dit is een meerjarig educatief project waarbij leerlingen van het Erasmiaans Gymnasium historisch onderzoek doen naar de oorlogsslachtoffers van hun eigen school. Rondom de Dodenherdenking worden de resultaten van het onderzoek op school tentoongesteld. Erasmiaanse Namen is een project van Stichting Sanderling in  samenwerking met het Erasmiaans Gymnasium.

Word nu lid van Semper Floreat en maak het werk van dé oud-leerlingenvereniging van het Erasmiaans mede mogelijk.

Nieuw: de seizoensfoto

We vonden Anouk Riehl, architecte en oud-redactielid van Tolle belege, bereid om elk seizoen van 2025 vast te leggen op de gevoelige plaat. De eerste foto van dit jaar is gemaakt door haar dochter en tevens leerling van het Erasmiaans: Felicia Lampe.

Word nu lid van Semper Floreat en maak het werk van dé oud-leerlingenvereniging van het Erasmiaans mede mogelijk.

Boekentip: Halte Hausdorff

Vier eeuwen lang was de Joodse gemeenschap de grootste minderheid in Rotterdam. De vorig jaar verschenen biografie Halte Hausdorff is meer dan het fascinerende levensverhaal van de Joodse Rotterdamse huisarts David Hausdorff (1901-1990). Bijna honderd jaar Hausdorff brengt ook de ooit zo belangrijke Joodse gemeenschap tot leven.

Hausdorff werd in het Scheepvaartkwartier geboren in een welgesteld Joods gezin, zijn vader was graanhandelaar. Al op jonge leeftijd wist David dat hij later dokter wilde worden. Het was dan ook vanzelfsprekend dat hij 1913 toelatingsexamen deed voor het Erasmiaans Gymnasium, in die tijd gehuisvest in een statig pand aan de Coolsingel. Wettelijk was toegestaan dat Joodse leerlingen op zaterdag vanwege sjabbat en op Joodse feestdagen mochten verzuimen. Op de lijst van nieuwe leerlingen stond bij David dan ook de aantekening dat hij op zaterdag niet naar school kwam. Klasgenoot was zijn nichtje Else Hausdorff.

Hausdorff had op school Joodse en niet-Joodse vrienden. Een van zijn Joodse vrienden was Sidney van den Bergh, zoon van Samuel van den Bergh, liberaal politicus en directeur van de margarinefabriek Unilever. De Joodse leerlingen discussieerden onderling volop over Joodse kwesties. Vooral over een onderwerp dat Joden in Europa in die tijd sterk bezighield: het zionistische ideaal om een eigen Joodse staat te stichten.

Na het behalen van zijn diploma ging Hausdorff geneeskunde studeren in Utrecht en deed zijn coschappen in het Nederlands-Israëlietisch Ziekenhuis in Amsterdam. In 1930 vestigde de jonge dokter zich op de West-Kruiskade 6A waar hij tot 1978 praktijk zou houden. Daarnaast ontpopte hij zich steeds meer als steunpilaar van de grote Joodse gemeenschap – Rotterdam telde voor de oorlog ongeveer 13.000 Joden. In 1935 trouwde David met Hilde Gradenwitz uit Berlijn. Hilde studeerde medicijnen aan de universiteit van Berlijn, totdat zij na de machtsovername van Hitler in 1933 als Joodse studente gedwongen werd de universiteit te verlaten. Hilde werd geen dokter, maar doktersvrouw.

Het gezin-Hausdorff zat aan tafel toen op dinsdagmiddag 14 mei 1940 de sirenes van het luchtalarm klonken. Een kwartier later hadden Duitse bommenwerpers het centrum van de stad volledig verwoest. Hausdorff was ooggetuige toen om 19.00 uur Duitse tanks en pantservoertuigen triomfantelijk Rotterdam binnenreden. Het was hem zwaar te moede, hij realiseerde zich dat voor Joden de situatie nu ‘zeer ernstig’ was. Rotterdam telde destijds dertig Joodse medici. Twee oogartsen en een collega-huisarts pleegden die dag zelfmoord.

Al spoedig lagen de Rotterdamse Joden in het vizier van de Duitse bezetter. Om te beginnen raakten zij hun werk kwijt. Zo mocht Hausdorff vanaf 1 mei 1941 geen niet-Joodse patiënten meer behandelen. Anderhalf jaar stortte de bezetter tientallen verordeningen over de Joden uit om hen te isoleren van de samenleving. Joodse leerlingen moesten van school, in allerijl richtte de Joodse Raad voor Rotterdam Joodse scholen op. Joden werden beroofd van hun geld en bezittingen en moesten een Jodenster dragen. Eind juni 1942 deelde de bezetter mee dat alle 140.000 Joden Nederland zouden moeten verlaten om in kampen in Polen dwangarbeid te verrichten. Het eerste transport vanuit Rotterdam vond plaats op 30 juli 1942, de verzamelplaats was Loods 24 aan de Stieltjesstraat.

Twee dagen voor het eerste transport stelde de Joodse Raad David Hausdorff aan als hun medisch adviseur. Zieken bleken namelijk vrijgesteld van transport, de Duitsers waren panisch voor besmettelijke ziekten. Het was de taak van Hausdorff, die vloeiend Duits sprak, om de SS’er die de leiding had over de deportaties in Loods 24 te overtuigen om zieken of mensen die om andere redenen niet ‘transportfähig’ waren van de lijst te schrappen. Als medisch adviseur had Hausdorff te maken met beruchte oorlogsmisdadigers als Ferdinand aus der Fünten en Franz Fischer.

Na een waarschuwing van het verzet dat de Sicherheitsdienst op het punt stond hem te arresteren dook Hausdorff eind augustus 1943 met zijn vrouw en drie kleine kinderen onder in Vlaardingen. Na de bevrijding keerde het gezin, ernstig ondervoed door de Hongerwinter, terug in Rotterdam. Niet alleen waren duizenden Joodse Rotterdammers vermoord, ook het eeuwenoude Joodse leven in de havenstad was weggevaagd. Als voorzitter van het dagelijks bestuur van de Joodse gemeente zette Hausdorff zich tot aan zijn pensionering in 1978 in voor de wederopbouw van de gedecimeerde Joodse gemeente. Tegelijkertijd slaagde hij erin opnieuw een bloeiende praktijk op te bouwen, conducteurs riepen de tramhalte voor zijn deur om als Halte Hausdorff. 

Na zijn pensionering verhuisde Hausdorff met zijn vrouw naar Antwerpen waar hun twee jongste dochters woonden. Hij had nu alle tijd voor zijn grote hobby: geschiedenis. Zo beschreef hij de Joodse geschiedenis van Rotterdam in de platenatlas Jizkor en leverde bijdragen aan verschillende edities van het Rotterdamse Jaarboekje. Met de biografie Halte Hausdorff is de markante Rotterdamse dokter nu zelf geschiedenis geworden.

Trix van Bennekom

Word nu lid van Semper Floreat en maak het werk van dé oud-leerlingenvereniging van het Erasmiaans mede mogelijk.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén