Vier eeuwen lang was de Joodse gemeenschap de grootste minderheid in Rotterdam. De vorig jaar verschenen biografie Halte Hausdorff is meer dan het fascinerende levensverhaal van de Joodse Rotterdamse huisarts David Hausdorff (1901-1990). Bijna honderd jaar Hausdorff brengt ook de ooit zo belangrijke Joodse gemeenschap tot leven.

Hausdorff werd in het Scheepvaartkwartier geboren in een welgesteld Joods gezin, zijn vader was graanhandelaar. Al op jonge leeftijd wist David dat hij later dokter wilde worden. Het was dan ook vanzelfsprekend dat hij 1913 toelatingsexamen deed voor het Erasmiaans Gymnasium, in die tijd gehuisvest in een statig pand aan de Coolsingel. Wettelijk was toegestaan dat Joodse leerlingen op zaterdag vanwege sjabbat en op Joodse feestdagen mochten verzuimen. Op de lijst van nieuwe leerlingen stond bij David dan ook de aantekening dat hij op zaterdag niet naar school kwam. Klasgenoot was zijn nichtje Else Hausdorff.

Hausdorff had op school Joodse en niet-Joodse vrienden. Een van zijn Joodse vrienden was Sidney van den Bergh, zoon van Samuel van den Bergh, liberaal politicus en directeur van de margarinefabriek Unilever. De Joodse leerlingen discussieerden onderling volop over Joodse kwesties. Vooral over een onderwerp dat Joden in Europa in die tijd sterk bezighield: het zionistische ideaal om een eigen Joodse staat te stichten.

Na het behalen van zijn diploma ging Hausdorff geneeskunde studeren in Utrecht en deed zijn coschappen in het Nederlands-Israëlietisch Ziekenhuis in Amsterdam. In 1930 vestigde de jonge dokter zich op de West-Kruiskade 6A waar hij tot 1978 praktijk zou houden. Daarnaast ontpopte hij zich steeds meer als steunpilaar van de grote Joodse gemeenschap – Rotterdam telde voor de oorlog ongeveer 13.000 Joden. In 1935 trouwde David met Hilde Gradenwitz uit Berlijn. Hilde studeerde medicijnen aan de universiteit van Berlijn, totdat zij na de machtsovername van Hitler in 1933 als Joodse studente gedwongen werd de universiteit te verlaten. Hilde werd geen dokter, maar doktersvrouw.

Het gezin-Hausdorff zat aan tafel toen op dinsdagmiddag 14 mei 1940 de sirenes van het luchtalarm klonken. Een kwartier later hadden Duitse bommenwerpers het centrum van de stad volledig verwoest. Hausdorff was ooggetuige toen om 19.00 uur Duitse tanks en pantservoertuigen triomfantelijk Rotterdam binnenreden. Het was hem zwaar te moede, hij realiseerde zich dat voor Joden de situatie nu ‘zeer ernstig’ was. Rotterdam telde destijds dertig Joodse medici. Twee oogartsen en een collega-huisarts pleegden die dag zelfmoord.

Al spoedig lagen de Rotterdamse Joden in het vizier van de Duitse bezetter. Om te beginnen raakten zij hun werk kwijt. Zo mocht Hausdorff vanaf 1 mei 1941 geen niet-Joodse patiënten meer behandelen. Anderhalf jaar stortte de bezetter tientallen verordeningen over de Joden uit om hen te isoleren van de samenleving. Joodse leerlingen moesten van school, in allerijl richtte de Joodse Raad voor Rotterdam Joodse scholen op. Joden werden beroofd van hun geld en bezittingen en moesten een Jodenster dragen. Eind juni 1942 deelde de bezetter mee dat alle 140.000 Joden Nederland zouden moeten verlaten om in kampen in Polen dwangarbeid te verrichten. Het eerste transport vanuit Rotterdam vond plaats op 30 juli 1942, de verzamelplaats was Loods 24 aan de Stieltjesstraat.

Twee dagen voor het eerste transport stelde de Joodse Raad David Hausdorff aan als hun medisch adviseur. Zieken bleken namelijk vrijgesteld van transport, de Duitsers waren panisch voor besmettelijke ziekten. Het was de taak van Hausdorff, die vloeiend Duits sprak, om de SS’er die de leiding had over de deportaties in Loods 24 te overtuigen om zieken of mensen die om andere redenen niet ‘transportfähig’ waren van de lijst te schrappen. Als medisch adviseur had Hausdorff te maken met beruchte oorlogsmisdadigers als Ferdinand aus der Fünten en Franz Fischer.

Na een waarschuwing van het verzet dat de Sicherheitsdienst op het punt stond hem te arresteren dook Hausdorff eind augustus 1943 met zijn vrouw en drie kleine kinderen onder in Vlaardingen. Na de bevrijding keerde het gezin, ernstig ondervoed door de Hongerwinter, terug in Rotterdam. Niet alleen waren duizenden Joodse Rotterdammers vermoord, ook het eeuwenoude Joodse leven in de havenstad was weggevaagd. Als voorzitter van het dagelijks bestuur van de Joodse gemeente zette Hausdorff zich tot aan zijn pensionering in 1978 in voor de wederopbouw van de gedecimeerde Joodse gemeente. Tegelijkertijd slaagde hij erin opnieuw een bloeiende praktijk op te bouwen, conducteurs riepen de tramhalte voor zijn deur om als Halte Hausdorff. 

Na zijn pensionering verhuisde Hausdorff met zijn vrouw naar Antwerpen waar hun twee jongste dochters woonden. Hij had nu alle tijd voor zijn grote hobby: geschiedenis. Zo beschreef hij de Joodse geschiedenis van Rotterdam in de platenatlas Jizkor en leverde bijdragen aan verschillende edities van het Rotterdamse Jaarboekje. Met de biografie Halte Hausdorff is de markante Rotterdamse dokter nu zelf geschiedenis geworden.

Trix van Bennekom

Word nu lid van Semper Floreat en maak het werk van dé oud-leerlingenvereniging van het Erasmiaans mede mogelijk.